Cohen, Peter, & Ed Leuw (1999), Overheid criminaliseert marihuanateelt ondanks succes gedoogbeleid. Trouw, 9 October.
© Copyright 1999 Peter Cohen & Ed Leuw. All rights reserved.

 

Overheid criminaliseert marihuanateelt ondanks succes gedoogbeleid

Peter Cohen en Ed Leuw

Bij de begroting voor het nieuwe jaar van het tweede Paarse Kabinet is de Voortgangsrapportage drugbeleid gepubliceerd. In deze voortgangsnota wordt terloops opgemerkt, dat "wetgeving is aangepast waardoor onder meer de straffen op de verhandeling en productie van softdrugs zijn verhoogd en er een algemeen verbod op het binnentelen van cannabis van kracht is geworden". Wat betekent deze wijziging in de praktijk? Gaan de opsporingsbeambten elke plantje in beslagnemen of is het de bedoeling alleen overlast producerende binnentelers aan te pakken? Als dit laatste het geval is, waarom was de nieuwe wetgeving dan nodig? Hoe verhoudt de nieuwe wetgeving zich met de onder Paars 1 geldende idee om langzaam over te gaan tot bevoorrading van de coffeeshops door 'kleine telers'? Met behulp van twee recente onderzoeksrapporten gaan wij op deze vragen in om uiting te geven aan onze kritiek op deze nieuwe wetgeving.

Het is van belang om eerst na te gaan , hoe het staat met het niveau van cannabisgebruik in Nederland en hoe zich dat verhoudt tot de omliggende landen. In onderzoek dat recent is verschenen bij het Centrum voor Drugsonderzoek van de Universiteit van Amsterdam wordt duidelijk hoe sterk cannabisgebruik in Nederland samenhangt met locatie en met verstedelijking. Zo is Amsterdam de onbetwiste koploper. In die stad gebruikte 37% van de bevolking van 12 jaar en ouder ooit cannabis, meteen gevolgd door Utrecht (27%). In Rotterdam en Den Haag ligt dit cijfer net op of onder de 20%. Maar, als we kijken naar gemeenten met veel lagere adresdichtheid heeft niet meer dan 12 % ooit gebruikt. Nu zit er in het cijfer voor 'ooit' gebruik ook al het experimentele gedrag van mensen die jaren geleden een stickie rookten. Interessant is het daarom om te kijken hoeveel mensen tenminste eens per maand een joint opstaken. Ook hier loopt Amsterdam op kop, met 8%, gevolgd door Utrecht met 4% en Rotterdam (3%). Het gaat duidelijk om kleine minderheden van de bevolking, die in de meest rurale gemeenten van ons land niet groter is dan 1,5%!

Het voor buitenstaanders ongelooflijke doet zich voor in Nederland, en wel dat het nationale gemiddelde voor het ooit hebben gebruikt van cannabis niet hoger ligt dan 15,7% in 1997, minder dan de helft van het cijfer voor de VS of Denemarken, en ruim onder het ooit gebruik van Engeland. Het blijkt dat Nederland zich hier niet onderscheidt van haar grote buren Duitsland en Frankrijk, met hun lange geschiedenis van niet gedogen. Cannabisgebruik in Nederland is natuurlijk wel gestegen de laatste 20 jaar, maar dit verschijnsel doet zich voor van Zweden tot Portugal. Insiders roepen overigens al lang, dat het niveau van druggebruik niet afhangt van het nationale drugbeleid, maar van mode en economische omstandigheden. We kunnen nu met cijfers in de hand laten zien, dat het systeem van cannabiswinkels dat in Nederland is ontstaan, niet heeft geleid tot hoge gebruiksniveau's van cannabis, niet eens hoger dan in de buurlanden. Maar zelfs indien het gebruiksniveau van cannabis in Nederland hoger zou liggen dan in buurlanden is dit nog geen verontrustend verschijnsel. Het gebruik van cannabis is sterk gebonden aan de leeftijdsfase van circa 20 tot 35 jaar, het betreft een weinig riskant middel, en het marginaliseren van gebruikers is veel schadelijker dan het in Nederland normale gebruikspatroon van deze stof. Het gebruik van andere illegale drugs is in Nederland eveneens laag en meestal weinig intensief, met overal in het land gemiddelde aanvangsleeftijden van ver boven de 20 jaar!

En wat zijn nu de ervaringen met distributie van cannabis via de winkeltjes, die we coffeeshop noemen? Uit een rapport van dit voorjaar van het onderzoeksbureau Intraval over Amsterdam, de stad met de meeste cannashops van Nederland, citeren we een paar uitspraken: "Op grond van onderzoek onder bewoners en de politie blijkt dat bewoners vrij weinig merken van coffeeshops of hasjcafés, en dit geldt ook voor gebieden met een concentratie van deze gelegenheden. Andere bronnen van overlast, zoals groepjes jongeren, junkies, buren of het verkeer, worden aanzienlijk vaker genoemd." Nog niet lang geleden liet de Minister van Justitie van Paars 1 in een radio-interview weten dat er 'niet teveel, maar ook niet te weinig coffeeshops moeten zijn'. In gemeenten en stadsdelen met 'te weinig' coffeeshops dreigt een duister en onbeheersbaar distributie circuit te ontstaan dat grote nadelen heeft. Intraval constateert daarom dat: "In de stadsdelen Noord en Zuidoost behoefte (is) aan uitbreiding van het aantal coffeeshops omdat daar slechts resp. nul en drie zaken aanwezig zijn ..." Nu zijn de resultaten van dit onderzoek misschien niet geldig voor alle gemeenten, waar wellicht andere criteria gelden voor wat men ziet als 'overlast'. Daarom is het goed dat gemeenten een eigen coffeeshop beleid kunnen voeren dat is aangepast aan wat lokaal handig of acceptabel wordt gevonden. Maar zeker is dat de in Nederland ontstane gedoog-regeling van cannabis distributie niet heeft geleid tot een extreem hoog gebruiksniveau, of in portieken en rond schoolpleinen ondergedoken ongeregelde gebruikersmarkten. Na 20 jaar lering kan Nederland rustig zeggen, dat het coffeeshop experiment is geslaagd en mag worden beschouwd als een model dat navolging verdient. Op congressen met vakgenoten in zowel Duitsland als Frankrijk is hierover nauwelijks verschil van mening. Zelfs hoge ambtenaren uit beide landen zijn bereid het model-aspect van de Nederlandse cannabisaanpak te erkennen, en er in hun beste momenten jaloezie over te tonen.

Maar wat doet Nederland? Het verscherpt zijn beleid niet alleen door het aantal cannawinkels te verkleinen, maar ook door het nationale kweken van cannabis volledig te criminaliseren. Het telen van goede zaden gebeurde tot voor kort openlijk en controleerbaar. Nu is dit onmogelijk gemaakt, en elke marihuanaplant onder een kunstlicht is crimineel. Kostbare politiecapaciteit wordt ingezet voor dit kruimelwerk, dat bovendien de echte criminaliteit alleen maar versterkt. Door het veroordelen van coffeeshops tot 'criminele groothandel' wordt fatsoenlijk en respectabel functioneren van cannabis distributie veel moeilijker. Dergelijk beleid creëert daarmee zijn eigen overlast en criminaliteitsproblemen.

Het is mede aan de Nederlandse coffeeshop te danken, dat het gebruik van het meest populaire illegale roesmiddel, nederwiet, niet heeft geleid tot onbeheersbare en soms geweld provocerende getto markten, zoals in Italie, Frankrijk of de VS. Moeten de Nederlandse coffeeshops als dank hun stuff weer uitsluitend kopen bij de naar de illegaliteit gedwongen groothandel, in plaats van bij de vele — tot nu toe makkelijk te vinden — bijklussende kwekers? In heel Europa wordt nu marihuana geteeld van goede kwaliteit. Ad Jansen, econoom te Amsterdam, spreekt al van Euroweed. De leger- en politietop van Marokko en de grootgrondbezitters van Libanon zien hun bijverdiensten snel afnemen. De tijd is gekomen om met de beschikbare onderzoeksresultaten in de hand de voorstellen van een groep burgermeesters — o.m. Stekelenburg en Wallage — nader uit te werken, dat wil zeggen het kweken van marihuana te regelen wat ons betreft naar analogie van het Tomatenbesluit. De achterdeur van de coffeeshop verdient een slimmere behandeling dan de huidige wetgeving toelaat.

Ons drugbeleid verdient het te worden bevrijd van justitiële loopgraven en achterhoedegevechten. En de nu al overbelaste politiële en justitiële instellingen verdienen het niet om te worden belast met een taakverzwaring die ongetwijfeld meer problemen gaat creëren dan oplossen.


Ed Leuw is criminoloog, werkzaam bij het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie. Hij schreef dit artikel samen met Peter Cohen op eigen titel, buiten verantwoordelijkheid van het WODC of het Min van Justitie.